Home
Liedteksten

Liedteksten

Les Illuminations, Arthur Rimbaud

Fanfare

Ik alleen draag de sleutel van deze wilde parade.

 

Fanfare

J'ai seul la clef de cette parade sauvage.

 

Steden

Het zijn steden! Het is wat de mens voor zichzelf in de bergen bouwde als in droom!

 

[Het zijn steden!] Huisjes van kristal en hout bewegen langs onzichtbare rails en katrollen.

Monsters en koperen palmen brullen zoetklinkend in het vuur van aloude kraters.

[––]

[Het zijn steden] Het gevolg van koningin Mab beklimt in roze, iriserende gewaden de hellingen.

Daar boven, hun poten vast in een waterval en braamstruiken, bieden reebokken Diane de borst. Bacchanten uit de buitenwijken snikken, en de maan brandt en jankt. Venus gaat cavernes van zwendelaars en eenzaten binnen.

[Het zijn ––] Talloze klokkentorens die de inzichten van het volk galmen.

Uit kastelen gebouwd van botten klinkt onbekende muziek.

[––]

[Het zijn steden! Het zijn steden!]

[––]

Het paradijs van onweer stort in. Wilden blijven dansen in het feest van de nacht.

[Het zijn steden!]

[––]

Welke heerlijke arm, welk prachtig uur zal mij het land teruggeven waar in rust mijn spartelen begon?

 

Villes

Ce sont des villes! C’est un peuple pour qui se

sont montés ces Alleghanys et ces Libans de rêve!

[Ce sont des villes!] Des chalets de cristal et de

bois se meuvent sur des rails et des poulies

invisibles. Les vieux cratères ceints de colosses et

de palmiers de cuivre rugissent mélodieusement

dans les feux. [––]

[Ce sont des villes!] Des cortèges de Mabs en robes rousses, opalines, montent des ravines. Là-haut, les pieds dans la cascade et les ronces, les cerfs tettent Diane.

Les Bacchantes des banlieues sanglotent et la

lune brûle et hurle. Vénus entre dans les cavernes des forgerons et des ermites.

[Ce sont des ––] Des groupes de beffrois chantent les idées des peuples.

Des châteaux bâtis en os sort la musique inconnue.

[––]

[Ce sont des villes! Ce sont des villes!]

[––]

Le paradis des orages s’effondre. Les sauvages

dansent sans cesse la fête de la nuit.

[Ce sont des villes!]

[––]

Quels bons bras, quelle belle heure me rendront cette région d’où viennent mes sommeils et mes moindres mouvements?

 

Frases

Ik heb touwen van toren naar toren gespannen,

bloemslingers van raam tot raam; gouden kettingen van ster tot ster, en ik dans

 

Phrases

J’ai tendu des cordes de clocher à clocher; des

guirlandes de fenêtre à fenêtre; des chaînes d’or

d’étoile à étoile, et je danse

 

Ouderwets

Mooie zoon van Pan! Je ogen schieten heen en weer, als kostbare bollen, in je met bloemen en bessen getooide hoofd.

Vlekken van bruin droesem maken je wangen hol. Je tanden blinken. Je borst is als een citer, zijn welluidende klanken komen vrij in je mooie armen.

Je hart klopt in de buik waar voor twee de paringsdaad slaapt. Wandel eerst, streel in deze nacht van beweging  de ene dij, de andere dij en het linkerbeen.

 

Antique

Gracieux fils de Pan! Autour de ton front couronné de fleurettes et de baies, tes yeux, des boules précieuses, remuent.

Tachées de lies brunes, tes joues se creusent.

Tes crocs luisent. Ta poitrine ressemble à

une cithare, des tintements circulent dans tes bras blonds.

Ton cœur bat dans ce ventre où dort le double sexe. Promène-toi, la nuit en mouvant doucement cette cuisse, cette seconde cuisse et cette jambe de gauche.

 

Royalty

Op een mooie morgen, te midden van goedaardig volk, riepen een trotse man en vrouw op een openbaar plein:

"Kameraden, ik wil dat ze koningin wordt!"

"Ik wil koningin zijn!"

Zij lachte en beefde.

Hij had het met vrienden over een openbaring,

het einde aan beproevingen.

Ze bezweken, de een leunend tegen de ander.

 

Ze zijn inderdaad een ochtend lang vorsten geweest, toen de huizen werden bedekt met karmozijnrode doeken, en een middag, toen zij vanaf het plein naar de tuin van palmen gingen.

 

Royauté

Un beau matin, chez un peuple fort doux, un homme et une femme superbes criaient sur la place publique:

"Mes amis, je veux qu’elle soit reine!"

"Je veux être reine!"

Elle riait et tremblait.

Il parlait aux amis de révélation, d’épreuve terminée.

Ils se pâmaient l’un contre l’autre.

 

En effet ils furent rois toute une matinée où les

tentures carminées se relevèrent sur les maisons, et tout l’après-midi, où ils s’avancèrent du côté des jardins de palmes.

 

Zeegezicht

Strijdwagens van zilver en koper ––

boegen van staal en zilver ––

opspattend schuim ––

duwen stronken van braamstruiken op,

de stromingen van het land,

en het eindeloze spoor dat de eb achterlaat,

is als een cirkel die naar het oosten trekt,

naar de pilaren van het bos,

naar de palen van de pier,

waarvan het uiteinde wordt geraakt door draaikolken van licht.

 

Marine

Les chars d'argent et de cuivre ––

Les proues d'acier et d'argent ––

Battent l'écume  ––

Soulèvent les souches des ronces.

Les courants de la lande,

Et les ornières immenses du reflux,

Filent circulairement vers l'est,

Vers les piliers de la forêt,

Vers les fûts de la jetée,

Dont l'angle est heurté par des tourbillons de lumière.

 

Tussenspel

Ik alleen draag de sleutel van deze wilde parade.

 

Interlude

J'ai seul la clef de cette parade sauvage.

 

Mooie dingen

Boven de sneeuw uit torent een mooi beed.

Het schuifelen van de dood en de rimpeling van schorre muziek doet het rijzen, uitzetten en beven, als het lichaam van een aanbeden geest:

zwarte en scharlakenrode wonden barsten uit het prachtige vlees.

Kenmerkende kleuren worden donkerder en verspreiden zich dansend rond het visioen, op de plek waar het werd gemaakt.

En rillingen komen en gaan, dodelijk geschuifel en stille muziek laten een vreemde smaak achter die de wereld, ver achter ons, loslaat op

de moeder van schoonheid,

–– zij trekt zich terug, zij staat weer op.

Ha! Onze botten gekleed in nieuw gloedvol lichaam.

 

O asgrauw gezicht, met borstelig haar en armen van kristal! de regel gebiedt dat ik mezelf schuin neerwerp in het krijgsgewoel van hakhout en de zachte lucht!

 

Being Beauteous

Devant une neige un Être de Beauté de haute taille.

Des sifflements de mort et des cercles de musique sourde font monter, s’élargir et trembler comme un spectre ce corps adoré:

des blessures écarlates et noires éclatent dans les chaires superbes.

Les couleurs propres de la vie se foncent, dansent, et se dégagent autour de la Vision, sur le chantier.

Et les frissons s’élèvent et grondent, et la saveur forcenée de ces effets se chargeant avec les sifflements mortels et les rauques musiques que le monde, loin derrière nous, lance sur notre mère de beauté,

––elle recule, elle se dresse.

O! nos os sont revêtus d’un nouveau corps amoureux.

 

Ô la face cendrée, l’écusson de crin, les bras de

cristal! le canon sur lequel je dois m’abattre à travers la mêlée des arbres et de l’air léger!

 

Parade

Grappige grote kerels. Menigen hebben uw werelden misbruikt. Zonder motivatie en bijna onbezorgd hebben ze met hun briljante geest en ervaring uw geweten aan het werk gezet.

Wat een stoere jongens!

Ogen suf als een zomernacht, rood en zwart, driekleurig, nikkel bezaaid met gouden sterren;

misvormde bleke koppen, hees door dwaze kreten!

Een wrede wandeling in vodden!

—Er zijn ook jongeren bij.

[––]

O gewelddadigst paradijs van razend grimas!

[––]

Chinezen, Hottentotten, zigeuners, onnozelen, hyena's, molochs, dementerenden, sinistere demonen, zij mengen populaire, moederlijke foefjes met beestachtige poses en tederheid.

Ze duiden nieuwe stukken en liedjes over

'nette meisjes'.

Meesterjongleurs transformeren de plek en de

mensen, en lopen mee in de fascinerende komedie.

 

Ik alleen draag de sleutel van deze wilde parade.

 

Parade

Des drôles très solides. Plusieurs ont exploité

vos mondes. Sans besoins, et peu pressés de mettre en œuvre leurs brillantes facultés et leur expérience devos consciences.

Quels hommes mûrs!

Des yeux hébétés à la façon de la nuit d’été, rouges et noirs, tricolores, d’acier piqué d’étoiles d’or; des faciès déformés, plombés, blêmis, incendiés; des enrouements folâtres!

La démarche cruelle des oripeaux!

—Il y a quelques jeunes.

[––]

Ô le plus violent Paradis de la grimace enragée !

[––]

Chinois, Hottentots, bohémiens, niais, hyènes,

Molochs, vieilles démences, démons sinistres, ils

mêlent les tours populaires, maternels, avec les poses et les tendresses bestiales.

Ils interpréteraient des pièces nouvelles et des chansons « bonnes filles ».

Maîtres jongleurs, ils transforment le lieu et les

personnes, et usent de la comédie magnétique.

 

J’ai seul la clef de cette parade sauvage.

 

Afreis

Genoeg gezien. Het visioen kom je onder alle hemelen tegen.

Genoeg gehad. Geluiden van steden, bij avond, en in de zon, en altijd.

Genoeg geleerd. Het stoppen van het leven.––

O geluiden en visioenen! Reis af naar nieuwe genegenheid en nieuw lawaai!

 

Départ

Assez vu. La vision s’est rencontrée à tous les airs.

Assez eu. Rumeurs des Villes, le soir, et au soleil, et toujours.

Assez connu. Les arrêts de la vie.––

O Rumeurs et Visions! Départ dans l’affection et

le bruit neufs!

 

 

Vertaling: www.liederennederlandsvertaald.nl